Types van spelen

Onder het algemene begrip spel verstaan we een ruime waaier uiteenlopende activiteiten, die bepaalde gemeenschappelijke punten vertonen. Eenvoudig gezegd kunnen we het spel omschrijven als een activiteit waar een individu uit vrije wil aan meedoet (niet verplicht), die in een welomschreven kader plaats vindt, waarvan de uitkomst onzeker is en die aan een aantal regels onderworpen is.

Er zijn al verschillende classificaties van het spel opgesteld.

Zo heeft Roger Caillois (1967) een onderscheid gemaakt tussen

  • competitiespelen waarin men probeert te winnen (bijv. boksen, biljart, …),
  • kansspelen waarbij men zijn lot in handen legt van het toeval (bijv. loterij, speelautomaten, blackjack...),
  • imitatiespelen waarbij men “doet alsof” (bijv. theater, ...),
  • en spelen waarbij men hevige sensaties wil ervaren (bijv. trapezewerk).

Als we de zaken wat van naderbij bekijken, stellen we vast dat een verslaafde meestal niet in één enkele categorie onder te brengen is, maar in meerdere. De pokerspeler of zelfs de competitiesporter bijvoorbeeld combineert, uiteraard in verschillende mate, de behoefte om te winnen, de aanvaarding van een stuk onzekerheid, “theatraal” gedrag of “bluf” en de behoefte aan sterke ervaringen.

In die zoektocht naar het plezier gaat de speler geleidelijk aan almaar meer spanning nodig hebben om dezelfde effecten te bereiken. Bij zulk een zoektocht wordt het individu maar zelden bevredigd zodat de verslaving op de loer ligt voor wie het moeilijk heeft om zijn impulsen onder controle te houden.

Iemand die aan kansspelen verslaafd is, is nooit tevreden, ongeacht of hij nu wint of verliest. Het plezier is een verlichting van het onbehagen. Verliezen wordt dus een motor om te blijven spelen en om het plezier na het verlies te voelen (« zich herpakken »). Een speler die wint, voelt al snel de behoefte om te verliezen. De afwisseling tussen winst en verlies is een bron van plezier.